Toespraak Iris Uytersprot bij haar eedaflegging als nieuw gemeenteraadslid Dendermonde

16 Januari 2019

Toespraak Iris Uytersprot bij haar eedaflegging als nieuw gemeenteraadslid Dendermonde

Groen is blij dat de groene stem ook de komende jaren in deze gemeenteraad vertegenwoordigd is.

Samen zullen we verder constructief oppositie blijven voeren. En ik kies bewust voor deze woorden, want de groene fractie bestaat uit meer dan wat u hier op het eerste zicht ziet. De groene fractie bestaat uit een aantal vrijwilligers die zich bewust en actief inzetten om die groene stem binnen en buiten de gemeenteraad in Dendermonde vorm te geven, om die mee uit te dragen.
Daarnaast, het is op zich ook gekend, hebben we binnen deze oppositie natuurlijk ook een partner (sp.a), waarmee we de komende jaren sterk en progressief oppositiewerk zullen leveren.

Politiek, en zeker gemeentepolitiek, is heel mooi en interessant, maar het vergt ook wel wat. Ik wil daarom alle vrijwilligers die zich voor groen inzetten bedanken en natuurlijk ook van de gelegenheid gebruik maken hen warm aanmoedigen om dat te blijven doen. Ik wil ook al de familieleden – partners, kinderen- bedanken, voor hun steun, want het engagement heeft zeker ook op hen een invloed. Waar mogelijk proberen we daarom onze acties, recepties, … zoveel mogelijk een familiaal en toegankelijk karakter te geven. We willen ten slotte zeker ook al onze kiezers bedanken, want dankzij jullie zitten we hier en kunnen we de groene stem vorm geven én ook in deze gemeenteraad laten horen.

Vanuit de groenfractie wensen we iedereen ook een gezond en gelukkig 2019. Het lijkt banaal, maar het is het meest waardevolle dat we elkaar kunnen toewensen: gezondheid en geluk.

En wij als gemeenteraadsleden, en jullie als schepenen nog meer, zitten toch in een bevoorrechte positie. Wij kunnen daar niet alleen persoonlijk toe bijdragen, we kunnen daar ook actief toe bijdragen via het beleid, aan gezondheid en geluk, door bijvoorbeeld in te zetten op duurzame ontwikkeling.

België ondertekende in 2015 de SDG-verklaring, met daarin 17 ‘duurzame ontwikkelingsdoelen’. Ik som er enkele op: geen armoede, geen honger, goede gezondheid en welzijn, kwaliteitsvol onderwijs, gendergelijkheid, schoon water, betaalbare en duurzame energie, eerlijk werk, verantwoorde consumptie en productie, klimaatactie, duurzame steden en gemeenschappen … . Om 65% (cijfer van de VVSG) ervan te kunnen behalen is het lokale niveau nodig. Een beleid bouwen rond deze duurzame ontwikkelingsdoelen is nodig, ‘global goals, local focus.’ ‘We hebben de aarde niet geërfd van onze ouders, we hebben haar in bruikleen gekregen voor onze kinderen.’

Wie de klimaatwetenschap wat volgt, die weet dat we op dit moment nog heel wat kunnen ondernemen. Maar we moeten het nu doen. Een stevig klimaatplan, dat zich continu aanpast, dat opgebouwd én ondersteund wordt vanuit de verschillende andere bevoegdheden, waar een brede betrokkenheid wordt voor opgezet, waar het beleid écht stimuleert en het goede voorbeeld geeft én waar prioritair over wordt gerapporteerd is voor Groen essentieel. Nu er ook een schepen van klimaat komt, verwachten we dit klimaatplan dan ook uitgebreid terug te vinden onder de prioritaire doelstellingen van onze stad.

De stad zal hierbij ook een duidelijke visie moeten ontwikkelen over hoe in Dendermonde de betonstop zal worden aangepakt, bepalen hoe en welke open ruimte we vrijwaren. Met een betonsnelheid van 281m² per dag (cijfers Natuurpunt, cijfers tussen 2005-2015) bouwt Dendermonde sneller dan het Vlaams gemiddelde (201m²/dag). In de kerstvakantie raakte bovendien bekend dat er sinds de aankondiging van de betonstop nog meer gebouwd wordt.

Een goede ruimtelijke planning houdt rekening met groen en water. Wie groen in de buurt heeft voelt zich niet alleen gezonder, hij is het ook. De groennorm is hierbij een prima richtlijn: bomen op straatniveau, kwalitatief belevingsgroen in de buurt (500 m) om te sporten, te spelen, te onthaasten. Een stadsbos op een overbrugbare afstand. Als we onze openbare ruimte zo inrichten dat ze aanzet tot beweging en sociaal contact, dan maakt ze mee gelukkig en gezond.

Een ander belangrijk punt: mobiliteit. Als we de Dendermondenaar meer aan het fietsen willen krijgen, dan moeten we het die fietser gemakkelijk maken: voldoende plaats voor de fiets, veilige en comfortabele fietspaden. De Dendermondenaar wenst alleszins meer en veiligere fietspaden. In de stadsmonitor zegt slechts 34% dat het in Dendermonde veilig fietsen is. Uit de statistieken van de politie blijkt bovendien dat het aantal letselongevallen wel daalt, maar niet bij fietsers. Bij meer dan de helft van de letselongevallen is een tweewieler betrokken. Er is duidelijk nog werk aan de winkel.
Mobiliteit is uiteraard meer dan fietsen alleen. Volgens groen, én volgens de experten inzake mobiliteit, gebeurt de inrichting van de openbare ruimte, het mobiliteitsbeleid het best aan de hand van het STOP-principe: eerst denken aan stappers, dan aan trappers, vervolgens aan gebruikers van het openbaar vervoer en ten slotte aan de gebruikers van de personenwagen. Niet ‘automobilistje pesten’ dus, maar wel een visie, een gedegen en toekomstgericht mobiliteitsbeleid.

Voor het eerst zijn gemeenteraadsleden ook OCMW-raadsleden. Het OCMW blijft apart bestaan, maar er komt meer ‘verwevenheid’ tussen beide. Het is belangrijk dat deze pijler van onze sociale zekerheid, het OCMW, haar functie ook ten volle kan blijven uitvoeren. Ondersteunen wie het moeilijker heeft en kansen geven. Iedereen heeft recht op een menswaardig bestaan. Het OCMW, dat binnen de sociale zekerheid het dichtst bij de mensen zelf staat, vervult zo een belangrijke rol voor mensen die het moeilijker hebben. En dat is nodig, want ook in Dendermonde stijgt de armoede. Armoede vraagt een integrale aanpak, verspreid over alle beleidsdomeinen: denk aan wonen, energie, kinderopvang, vrijetijdsparticipatie… Een armoedeplan is nodig. Bij elke beleidsbeslissing zou ook een armoedetoets niet misstaan. Welke impact heeft elke specifieke maatregel op het leven van iemand in armoede? Betrek daarbij ook zeker de mensen in armoede zelf.

Het feit dat stad en OCMW op organisatorisch vlak evolueren naar één organisatie heeft uiteraard ook een impact op het personeel. Er zijn heel wat uitdagingen. Het op elkaar afstemmen van arbeidsvoorwaarden, arbeidsregelingen bijvoorbeeld, het in elkaar passen van diensten waarbij sommige functies wijzigen ed. Zo’n operatie kan enkel succesvol verlopen als er voldoende overleg is, met het personeel zelf en hun vertegenwoordigers. Een van de pijnpunten, collega Coppens heeft er in december ook al naar verwezen, is het woon-zorgcentrum. Minder verlofdagen dan in andere woon-zorgcentra, een lagere werkgeversbijdrage in de maaltijdcheques, geen tweede pensioenpijler … Minder dan andere woon-zorgcentra en dus ook minder aantrekkelijk. En dat heeft uiteindelijk ook gevolgen voor de dienstverlening.

Duurzaamheid heeft niet alleen een economische, ecologische en sociale invalshoek, maar ook een bestuurlijke: betrokkenheid van de inwoners, in alle deelgemeenten, liefst zo snel mogelijk in het beslissingsproces. Ook dat is essentieel. En nu we het toch over participatie en betrokkenheid hebben: hetzelfde geldt uiteraard ook voor adviesraden en oppositiepartijen. We hopen uiteraard dat we van bij het begin van het proces betrokken zullen worden en kijken vol spanning uit naar het eerste ontwerp van het bestuursakkoord.

Politiek gaat natuurlijk ook over de verdeling van een aantal bevoegdheden. We waren nog even aan het twijfelen of bepaalde bevoegdheden niet beter samengenomen zouden worden. Natuur en klimaat bijvoorbeeld. Maar goed, op zich maakt het geen verschil vanuit onze positie: het schepencollege neemt de beslissingen unaniem. Voor ons zijn jullie in zekere zin dus allemaal schepen van duurzaamheid en dus ook van gezondheid en geluk.

Ook aan de leden van de meerderheid wensen we veel gezondheid en geluk toe – geen gebakken maar gezonde lucht- en vanuit de oppositiebanken proberen we daar uiteraard ook een stukje in bij te dragen.