Onderwijs en kinderopvang
26 September 2012
Tegen 2030 zouden er in Vlaanderen meer dan 500.000 inwoners bijkomen,en dit vooral in de (groot)stedelijke gebieden. Dat betekent dat lokale besturen - samen met andere overheden - de komende legislatuur voor een buitengewone uitdaging staan: .het aanbod aan onderwijs en kinderopvang moet naar omhoog
Zorg krijgen in de opvang of leren op school is echter veel meer dan ergens onderdak hebben. Het is de basisgrondstof voor kinderen en jongeren om zich een identiteit te vormen en zich volledig te ontplooien. Daarom staat de brede school in het centrum van de duurzame, lokale samenleving die Groen voor ogen heeft.
Volgens Groen liggen er lokaal enorm veel mogelijkheden om te investeren in de eerste levensjaren van kinderen: niet alleen voor het welzijn van kinderen en ouders, maar ook om schoolse achterstand preventief tegen te gaan. Het lokaal bestuur smeedt vernieuwende banden tussen kinderopvang, onderwijs en welzijn.
Daarnaast speelt het lokale bestuur een voorname rol in de realisatie van betere onderwijskansen door spijbelpreventie, taalstimulering, de aanleg van een stimulerende schoolomgeving,? Door een net- en schooloverstijgende aanpak, draagt ze bij aan de onderwijsvernieuwing in de stad. Gegeven het brede scala aan mogelijkheden, moeten keuzes gemaakt worden die tot stand komen in samenspraak met het hele onderwijsveld en met andere spelers die actief zijn in de brede school.
Groen Dendermonde stelt voor:
1. Het lokaal bestuur is de stuwende kracht achter de brede school
De brede school is de plaats waar kinderen hun persoonlijkheid op zoveel mogelijk domeinen tot ontplooiing laten komen: cognitief, artistiek, sportief, in de natuur, enzovoort. Dit veronderstelt een intense samenwerking tussen de school en vele andere lokale spelers. De stad streeft als coördinator naar onderlinge versterking, aanvulling en verrijking.
- De brede school is een draaischijf voor de buurt en vormt een geïntegreerde infrastructuur die zowel het onderwijs als de lokale samenleving ondersteunt, ook na de schooluren en in vakanties. De peuterspeelzaal, kinderopvang, lager onderwijs, buitenschoolse opvang, opvoedingsondersteuning, sport-, muziek en computerinfrastructuur, ? krijgen een plek in de brede school.
- De sleutel tot het welslagen van een brede school, waarbij de infrastructuur optimaal wordt gebruikt door verschillende instanties, is de schoolbewaarder. Dit opent een veelheid aan kansen voor dag- en avondscholen, voor flexibel gebruik van de turnzaal door de buurt of een vereniging, voor grote en kleine feesten die kunnen doorgaan in de school.
- Kunstacademies worden actief betrokken bij de brede school, zodat ze kunnen rekenen op een divers publiek en zodat academies extra aan gezet worden om een creatief aanbod uit te werken voor alle kinderen.
- Voor het welbevinden, de leerresultaten en de leerkansen van kinderen is een krachtige samenwerking tussen de ouder en de school essentieel. Door sterk in te zetten op de betrokkenheid van de ouders, kan de school meer verweven geraken met de buurt. Organisaties van etnisch-culturele minderheden kunnen hun rol van bruggenbouwers en intermediairs nog meer uitspelen.
- De buitenschoolse opvang wordt gekoppeld aan andere vrijetijdsactiviteiten.
- Het (onderwijs)opbouwwerk ? dat samen met jongeren, ouders en scholen werkt aan gelijke kansen - wordt naar de gemeente gehaald. Zij leveren relevante expertise om ouderbetrokkenheid te realiseren en op te treden als netwerker tussen een veelheid aan actoren.
- Peuterspeelpunten zijn succesvol, zoals in Turnhout: informele opvoedings- en ontmoetingspunten waar ouders met hun jongste kinderen kunnen samenkomen om elkaar te ontmoeten en om samen met hun kinderen te spelen. Hier wordt de mogelijkheid gecreëerd om te praten met andere ouders en om informatie te vragen aan een begeleider.
2. Een kansrijke ontwikkeling van jonge kinderen
Kinderopvang is een pedagogisch project dat een meerwaarde biedt aan het kind en het gezin. Kinderopvang is voor Groen een belangrijk instrument om opvoedingsondersteuning in de praktijk te brengen en om de gelijke kansen van elk kind waar te maken.
- Groen pleit voor een verdere integratie van kinderopvanginitiatieven en het kleuteronderwijs, waardoor kleine kinderen langer terecht kunnen in kleine groepen. Zo verbetert de zorg in de eerste jaren van het kleuteronderwijs, en gaan kinderen geleidelijk naar een grotere groep met meer zelfstandigheid en meer nadruk op het pedagogische.
- De stad neemt haar rol op als coördinator door de oprichting van het 'lokaal loket kinderopvang' en door overleg te organiseren tussen alle partners in de buitenschoolse en dagopvang. De stad kan bovendien een actieve rol spelen door zelf kinderopvang op te zetten en door een financiële inbreng in bestaande initiatieven. Dit biedt mogelijkheden aan de gemeente om kinderopvang aan te bieden aan werkzoekenden, cursisten, OCMW-cliënten, ?
- Lokaal kinderopvangbeleid bewaakt de diversiteit van het aanbod: het stimuleren van inkomensgerelateerde dagprijzen, een gericht investeringsbeleid in kansarme en kindrijke stedelijke buurten en het voorzien van aparte subsidies zodat elk gezin van het aanbod kan genieten. De stad neemt in haar eigen voorzieningen een voorbeeldrol op via informatie op maat en begeleiding van de gezinnen.
- Veel ouders worstelen met de combinatie arbeid/gezin, zowel tijdens het schooljaar als gedurende de schoolvakanties. Het lokaal bestuur zorgt voor een up to date infopunt over vraag en aanbod van opvangmogelijkheden. Bijzondere aandacht gaat naar de groeiende vraag naar flexibele opvang (zieke kinderen, heel vroeg of heel laat), met als uitgangspunt de draagkracht van het kind.
- Het lokaal bestuur kiest duidelijk voor het belang van het kind. Kinderopvangvoorzieningen zijn geen reservaten maar worden ingebed in (de buurt van) de brede school, en er zijn voldoende mogelijkheden om buiten te spelen. Het stemgeluid van spelende kinderen kan onmogelijk beschouwd worden als overlast.
3. Alle scholen ondersteunen om het recht op onderwijs waar te maken
Heel wat gemeenten en steden zijn zelf inrichters van onderwijs.
- Groen vindt het belangrijk dat lokale besturen een strategisch beleid voeren: waar het in sommige gemeenten niet nodig is dat het lokaal bestuur basisonderwijs inricht, kan het in andere gemeente net noodzakelijk zijn dat de gemeente inspeelt op lege vlekken die niet ingevuld wordt door andere inrichters. In dat opzicht ijvert Groen voor het behoud van de dorpsscholen in landelijk gebied. Met het verdwijnen van sociale voorzieningen en het afbrokkelen van het sociaal weefsel spelen zij een heel belangrijke rol. Zij kunnen de spil zijn waarmee het sociaal weefsel opnieuw wordt versterkt.
- Groen vindt het niet aangewezen dat steden en gemeenten secundair onderwijs inrichten.
Naast het inrichten van onderwijs, is het de afgelopen jaren duidelijk geworden dat lokale besturen een heel belangrijke rol kunnen spelen voor het volledige onderwijsveld. Dit kan door het zogenaamde flankerend onderwijsbeleid, een nieuwe, sector- en netoverschrijdende dimensie van het lokaal onderwijsbeleid.
- Om de concurrentie tussen (officiële en vrije) scholen tegen te gaan, waakt de schepen van onderwijs erover dat de gemeente als inrichtende macht geen rivaliteit in de hand werkt, waardoor andere taken van de gemeente op vlak van onderwijs in het gedrang zouden komen.
- Groen houdt een sterk pleidooi voor meer net- en schooloverstijgende initiatieven. Schoolbesturen werken samen met het lokaal bestuur en durven nadenken over de toekomst van het onderwijs voor hun stad of gemeente. Het gaat over de onderwijsorganisatie, het onderwijsaanbod, de ligging, de demografische structuur, stedenbouwkundige ontwikkelingen, wensen van ouders, openbaar vervoer, enzovoort. De meeste centrumsteden hebben een eigen onderwijsoverlegstructuur opgericht. Deze structuren moeten versterkt worden en in gemeenten waar ze nog niet bestaan, opgericht worden.
- Om een rol te spelen op vlak van infrastructuur pleit Groen voor een lokaal fonds voor schoolgebouwen: de gemeente is eigenaar/beheert/onderhoudt op basis van lokale noden. Er komt in overleg met onderwijsinstellingen een meerjarig investeringsplan voor onderhoud van schoolgebouwen. Voor (kleine) renovatie of nieuwbouwprojecten zijn ook formules van publiek-private samenwerking mogelijk, op voorwaarde dat het gaat om gebiedsgerichte ontwikkeling, een duidelijk omschreven project en een heldere finaliteit.
- Naast infrastructuur, is er een breed spectrum aan mogelijkheden en kunnen gemeenten inspelen op concrete noden van de scholen. Wanneer het lokaal bestuur voor scholen een meerwaarde kan betekenen, zullen ze meer herkend worden als regisseur van het flankerend onderwijsbeleid
? extra activiteiten taalstimulering: bijvoorbeeld meer lerende speelpleinwerking tijdens de vakantie.
? Leerlingen en ouders ondersteunen op vlak van kleuterparticipatie.
? Begeleiding van jongeren die schoolmoe zijn.
? Schoolteams en schoolbeleid ondersteunen met inschrijvingsbeleid.
? Beleid voeren met sociale voordelen: voor- en naschoolse opvang, inspanningen doen om de stijgende kosten in de gemeentescholen tegen te gaan, leerlingenvervoer?
? Lokaal spijbelbeleid met een vast gemeentelijke aanspreekpunt voor leerplichtcontrole. Het beleid kadert in een continuüm van sensibilisering, preventie, actie tot sanctie. Doelgroepen als jonge asielzoekers, anderstalige nieuwkomers en Roma vereisen een specifieke aanpak.
? Bemiddelingsbeleid: De gemeente stelt voor haar scholen een beleid op waar bemiddeling als instrument wordt aangewend om spanningen en conflicten op te lossen door het aanstellen van een onafhankelijk schoolbemiddelaar.
- Tenslotte maakt het lokaal bestuur een verschil door concrete initiatieven te nemen die bijdragen aan de remediëring van voortijdige schooluitval, waarbij al dan niet de link wordt gelegd met de lokale arbeidsmarkt. De stad creëert stage/leerplekken voor (vroegtijdige) schoolverlaters. Het initiatief om productiescholen op te richten wordt ondersteund: jongeren leren en werken tegelijk in een kleinschalige, realistische arbeidsomgeving.
Te