Ruimte

27 September 2012

hecht heel veel belang aan open, groene ruimte als van een gezonde, leefbare, aangename leefomgeving.Groen Dendermonde

cruciaal onderdeel

 

De open ruimte staat meer dan ooit onder druk. De doelstellingen voor meer natuur, bos en groen uit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen zijn helemaal niet gehaald. Harde functies halen de overhand. Elke dag gaat in Vlaanderen 7ha open ruimte verloren.

De uitdaging is bovendien groter geworden omdat de bevolkingsprojecties wijzen op een sterke bevolkingstoename (en nog sterkere toename van het aantal huishoudens door de doorzettende gezinsverdunning) de volgende 10 tot 20 jaar.

 

Een duurzame ontwikkeling van steden en gemeenten begint bij een goede ruimtelijke ordening. De laatste vijftig jaar is er een uitwaaiering van Dendermonde aan de gang. Dat brengt veel mobiliteit met zich mee en verspilt te veel open en groene ruimte.

Groen kiest voor een ander model. "Het bord afvegen" en vanaf nul een ideale ruimtelijke ordening uitbouwen kan niet. Wij kiezen voor een duurzame transitie van de bestaande ruimtelijke structuren.

Door de binnenstad van Dendermonde en de kernen van de deelgemeenten te versterken en efficiënt met ruimte om te gaan, kunnen we de open ruimte behouden en tegelijk de vraag naar mobiliteit verkleinen.

Groen Dendermonde wil ook werken aan de kwaliteit van de ruimte: naast verdichten ook vergroenen, slimme allianties tussen landbouw, natuur en recreatie, meer ruimte voor water, een grotere kwaliteit van de publieke ruimte.

Groen Dendermonde stelt voor om :

1.    Uitgangspunten voor het lokaal ruimtelijk beleid: verdichten en vergroenen

§      Dendermonde heeft heel wat bevoegdheden via het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan en de Ruimtelijke UitvoeringsPlannen (RUP's) en stedenbouwkundige verordeningen rond ruimtelijke ordening, binnen de krijtlijnen die de hogere overheid uittekent. Groen Dendermonde wil daarbij vertrekken vanuit het bestaande weefsel en dat openbreken, door het te verdichten op het ene punt en te vergroenen op het andere punt.

§      De lobbenstad is een goed basismodel, ook voor de rand en de kern van Dendermonde. In dat concept is de stad een verzameling van goed gestructureerde ecologische stadsdelen (lobben = deelgemeenten), die elkaar opvolgen van de kern tot de rand.

o      Elk stadsdeel heeft een eigen kern of as dat binnen het kwartier bereikbaar is met de fiets en waar zowat alles op loopafstand te vinden is.

Je vindt er de belangrijkste functies: detailhandel, lager onderwijs, cultuur, groen, ? .

o      De stadsdelen worden gescheiden door water, groene - en natuur assen die zich als vingers doorheen de stad slingeren. Ze verluchten de stad, geven natuur(ontwikkeling) een plaats en zijn de ecologische buffers van de stad. Ze hebben nood aan een duidelijke begrenzing en een juridische bescherming, om zo het groene en open karakter absoluut te garanderen.

 

§      Bestaande wijken kunnen tot ecologische stadsdelen worden omgebouwd door centrale delen te verdichten en tussen de stadsdelen groene vingers te realiseren. Ook de bestaande randstedelijke wijken kunnen binnen de stadsdelenstructuur geïntegreerd worden door centrale delen van die wijken te verdichten en er rond meer groen te creëren.

 

§      Ook in de deelgemeenten kunnen we kiezen voor een combinatie van verdichting met het binnenbrengen van groene vingers die de link met de open ruimte leggen. Verweving van functies als wonen, werken en winkelen, op voorwaarde dat het gaat om functies op maat van de gemeente.

 

§      Hinderlijke bedrijven worden afgezonderd. Kantoren worden zoveel mogelijk geïntegreerd binnen het woongebied zonder de woonfunctie aan te tasten. Grootschalige kantoren kunnen enkel op strategische plaatsen, bijvoorbeeld in de buurt van stations.

 

§      Ruimtelijke ontwikkeling rond knooppunten van openbaar vervoer. De lokale overheid kiest voor kernversterking en maakt optimaal gebruik van de bestaande netwerken van openbaar vervoer. Functies die veel volk aantrekken, worden enkel toegelaten in de nabijheid van openbaar vervoer.

 

§      Harde infrastructuur (zoals snelwegen, viaducten en spoorwegen),  die druk bewoonde gebieden doorkruist, wordt naar buitenlands voorbeeld best overbouwd of ingekapseld in een groene buffer. De overbouwingen zorgen er ook voor dat ze geen barrière meer vormen tussen wijken. Als de N41 er ooit komt moet het stadsbestuur er voor zorgen dat dit idee daar op toegepast wordt.

 

§      Ruimte voor groen : de stad past een groennorm toe om de aanwezigheid van voldoende bereikbaar en beleefbaar groen te garanderen. Daarbij wordt zowel de aanwezigheid van groen op buurt- en wijkniveau gegarandeerd als die van grotere gebieden (stads(rand)-bossen, natuurgebieden,?) op fietsafstand.

 

o      Een keuze voor inbreiding, kernversterking en compact wonen, biedt net meer ruimte voor kwalitatieve publieke ruimte, buurtgroen en wijkgroen. Daartoe behoort de aanleg van volkstuinen, tuinparken en schooltuinen.

 

o      Waar publieke ruimte of groen nu schaars is, kan bijkomende ruimte gecreëerd worden ("uitpitting"). In dicht bebouwde wijken waar de groennorm niet wordt bereikt, kunnen groenontwikkelingspercentages in de ruimtelijke uitvoeringsplannen opgenomen worden. Bij de realisatie van een project moet de projectontwikkelaar deze percentages (een vorm van stedenbouwkundige lasten realiseren) meenemen. Bij te weinig ruimte zorgt de stad ? via een groenfonds ? om bijkomend groen te realiseren via een gericht grond- en pandenbeleid (bv. onteigenen, opkopen, ?) of kan via dit groenfonds projecten ondersteunen voor meer groen in de stad.

 

o      De stad kan via specifieke en sectorale groene en blauwe RUP's de natuur in de stad versterken of ruimte geven aan waterbeheer in een rivier- of beekvallei. Om de steeds weerkerende plaatselijke overstromingen te vermijden worden de overstromingsgevoelige gebieden in een blauw RUP gegoten waarin alle mogelijkheden toegepast worden om water optimale ruimte te geven.

 

o      De stad stuurt het lokaal ruimtelijk beleid aan, niet de privé-ontwikkelaars. Daarbij willen we ook de nodige aandacht voor sociale mix en cohesie. Een RUP wordt voortaan per definitie ingediend door het stadsbestuur. (zie hoofdstuk Wonen)

 

2.    Spaarzaam met ruimte

Ruimte is en blijft schaars. Tegelijkertijd is er veel ongebruikte of onderbenutte ruimte in steden, dorpskernen en op bedrijventerreinen. Om de open ruimte te sparen, willen we de ruimte zo efficiënt mogelijk benutten.

 

§      Via een belasting op leegstand en/of verwaarlozing van gebouwen en woningen en een belasting op onbebouwde gronden, gelegen in gebieden voor industrie of wonen, zorgt de stad dat de bestaande percelen efficiënt gebruikt worden en zo weinig mogelijk nieuwe industriezones of woonuitbreidingsgebieden aangesneden worden. Bij voorkeur gaat het om een progressieve heffing, die stijgt in de tijd, naarmate een grond of pand langer ongebruikt blijft.

 

§      De gemeente voert een actief grond- en pandenbeleid, waarbij leegstaande gebouwen herbestemd worden tot woningen, werkplekken of diensten (crèches, buurtwinkels,?). Dit kan gebeuren via een rollend fonds, waarbij de opbrengsten van een vorige investering gebruikt worden om een volgende te financieren.

 

§      Groen wenst geen nieuwe open ruimte aan te snijden maar wil kiezen voor betere aanwending van de bestaande voorraad terreinen, ontwikkeling van brownfields, zuinig ruimtegebruik en een keuze voor bedrijven met hoge toevoegde waarde i.p.v. ruimteverslindende distributie.

o      Een betere aanwending van de bestaande voorraad kan gebeuren door een eigen grondenbank op te richten en deze mee onder te brengen in een gemeentelijke grondregie. Om op regionaal vlak een overaanbod aan bedrijventerreinen te voorkomen,

dient er ook werk gemaakt te worden van een betere coördinatie tussen de gemeenten.

 

o      Er wordt geïnvesteerd in kernversterking en buurtwinkels in plaats van winkellinten en shoppingcentra aan de rand van steden en gemeenten.

 

o      Een belangrijke vraag is: welk niveau van voorzieningen op welke plaats? KMO en middenstand op het niveau van de lokale noden krijgen de prioriteit. Voor bouw-projecten in de industrieterreinen wordt een minimumtewerkstellingsnorm ingevoerd.

 

o      De bestaande ruimtelijke realiteit helemaal terugdraaien is niet mogelijk. Maar waar er zich kansen aanbieden, kan Dendermonde wel mee stappen zetten naar ruimtelijk herstel waarbij we planmatig ruimte terugwinnen (boerderijen zonder opvolging, verkrotting, waar mogelijk schrappen van woonuitbreidingsgebieden, uitdovende weekendhuisjes, te herlokaliseren grootschalige bedrijven binnen woongebied waarvan de schaalgrootte vermenging van functies niet mogelijk maakt).

o      Onderbenutte ruimtes in de omgeving van water en natuur kunnen we gebruiken om de noodzakelijke linten en buffergebieden tussen de verschillende lobben/ecologische stadsdelen te creëren.

 

o      De ongebruikte en onderbenutte ruimtes worden eerst gebruikt om het mogelijk tekort aan groen in de omgeving te keren. Het openbaar maken van groene delen van binnenruimten is daarbij een eerste optie.

 

3.    Landbouw, natuur en recreatie: meervoudig gebruik van de open ruimte

 

Natuur, landbouw, recreatie staan vaak op gespannen voet met elkaar, terwijl er interessante allianties mogelijk zijn. Het platteland heeft potentieel een belangrijke economische meerwaarde.

Het platteland is geen groot Bokrijk, maar we kunnen wel de belevingsruimte van het platteland sterk verhogen door actief te werken aan allianties tussen landbouw, natuur, duurzaam toerisme / (zachte) recreatie met respect voor de draagkracht,? Zo kunnen we ook heel wat economische kansen benutten. Duurzame plattelandsontwikkeling betekent dat we in het landelijke gebied het bestaande culturele erfgoed willen behouden, natuur en landschap bewaren of ontwikkelen, en het sociale, economische en culturele leven versterken

 

§      Landbouw heeft de functie om op milieu- en diervriendelijke wijze te zorgen voor de productie van kwaliteitsvol voedsel.

o      Landbouw moet ook verder diversifiëren in het kader van plattelands- ontwikkeling: energieopwekking, zorgboerderijen, hoevetoerisme, medebeheer van natuurgebieden, voedselvoorzieningen: korte ketenverkoop, voedselteams.

 

o      Groen wil landbouwers actief laten meewerken aan het behoud, beheer en verbetering van de kwaliteit van het platteland. De sted stimuleert landbouwers om in te tekenen op de milieubeheersovereenkomsten met de Vlaamse overheid.

 

§      Toerisme kan één van de dragers worden van een aangepaste streekontwikkeling van meer landelijke gebieden en kernen: beheer van bossen, natuur, landschappen.

o       Erfgoed in combinatie met lokale economische ontwikkeling, zoals streekeigen producten en evenementen die aansluiten bij de eigen identiteit van de streek, wandel- en fietspaden, ruiterroutes, sport, recreatief medegebruik, verblijfsrecreatie, horeca.

 

o      Bij uitbreiding gaat het ook over nieuwe vormen van zorg (geïntegreerde zorg- en behandelcentra in een landelijke omgeving voor zorg op maat) en van nieuwe kwalitatieve voedselproductie voor stadsbewoners. (Zie ook hoofdstuk Lokale economie)

 

4.    Ruimte voor water

Bouwen in overstromingsgebied in combinatie met een klimaatverandering is een gevaarlijke cocktail.

Tijd dus voor een volwaardige (bindende) watertoets, meer ruimte voor water, minder verharding. Ruimte geven voor water verhoogt bovendien de leefkwaliteit van de stad Dendermonde.

Ook op lokaal niveau dient men zich beter voor te bereiden op meer periodes van hevige regenval en op periodes van meer droogte. Tot slot is ook de uitvoering van de Europese Kaderrichtlijn Water (zorgen voor proper water en een goede ecologische toestand) een belangrijke uitdaging voor de lokale besturen.

 

§      Onze stad heeft een basisopdracht bij de realisatie van een integraal waterbeleid. Samen met de bekkencomités kan zij er voor zorgen dat overstromingen worden vermeden door effectief meer ruimte te geven aan water. Rivieren en ook de onbevaarbare waterlopen moeten terug meer kunnen meanderen, op zoveel mogelijk plaatsen terug kunnen beschikken over een winterbedding of ruimtes die tijdelijk kunnen overstromen. Waar dat niet meer mogelijk is moeten meer spaarbekkens en waar nodig ook ndergrondse bufferbekkens voorzien worden.

 

§      De stad maakt werk van de verdere uitbouw, modernisering en onderhoud van het gemeentelijk rioleringsstelsel.

o      Maximaal scheiden van regenwater en afvalwater is daarbij de boodschap. Regen-water hoort thuis in grachten, niet in rioolpijpen, zo kan al het water dat niet vuil is, terug de grond in kan. In zones waar gekozen wordt voor individuele waterzuiverings-installaties (de zogenaamde IBA's), gebeuren aankoop en beheer bij voorkeur door de gemeente. De burger betaalt hiervoor een vergoeding (eventueel gedeeltelijk via zijn saneringsbijdrage), de gemeente subsidieert een gedeelte.

 

o      Er wordt gezorgd voor meer natuurlijke afwatering: grachten en greppels, waarin water traag wordt afgevoerd. Beken en rivieren die vroeger ingebuisd werden, kunnen we terug boven de grond halen.

 

o      Blauwe aders in de gemeente zijn een bron van rust, recreatie en natuur-ontwikkeling. Aanvragen voor het overwelven van onbevaarbare waterlopen worden enkel nog toegestaan voor een breedte van maximaal 5 meter per perceel wat ruim voldoende is om de ontsluiting te voorzien.

 

o      Aanleg van wadi's in nieuwe wijken of bij de heraanleg van straten (een wadi is een laagte waarin het regenwater zich kan verzamelen en in de bodem kan infiltreren).

 

§      Een volwaardige watertoets, die echt bepalend is bij het al dan niet verlenen van een bouwvergunning, bij de stedenbouwkundige adviezen of bij de opmaak van gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen. De stad laat geen bebouwing in overstromingsgebied toe.

 

o      Subsidiëren van regenwaterputten (nu al verplicht bij nieuwbouw) en groendaken. Deze subsidie bestaat al. Groen wil dit verder stimuleren maar met aandacht voor de technische haalbaarheid.

 

o      Stimuleren van zuinig watergebruik, zowel in eigen stadsdiensten, bij gezinnen als bij bedrijven.

 

§      Verminderen van de hoeveelheid verharde oppervlakte in Dendermonde. Dit kan door  stedenbouwkundige verordeningen of via premies voor particulieren, instellingen, scholen om opritten, wegen, speelplaatsen te 'ontharden' of op zijn minst hiervoor materialen te gebruiken, die water doorlaten.

 

 

5.    Kwaliteit van de publieke ruimte

 

 De publieke ruimte kan beter ingevuld worden. Zeker in steden, maar ook in de kernen van het buitengebied, is een grotere kwaliteit van de publieke ruimte noodzakelijk.

 

§      Er is nood aan en coherente en geïntegreerd beleid rond publieke ruimte. Dit kan best gestalte worden gegeven door een volwaardige schepen van publieke ruimte.

 

§      Groen wil meer publieke ruimte creëren door bv pleinen die nu louter parkeerplaatsen zijn te recupereren op de auto.

 

§      Groen pleit voor het publiek houden van de openbare ruimte. Wij willen ook voldoende publieke voorzieningen (rustpunten, zitbanken, toiletten, postbussen,?).

 

§      In samenspraak met de seniorenadviesraad wordt een inventarisatie gemaakt van goed toegankelijke (gratis) toiletten. Deze bevinden zich in het publiek domein, openbare gebouwen, horecazaken en winkels. Bewoners en bezoekers weten de toiletten te vinden door een goede bewegwijzering (invulling van gratis toiletten op het stadsplan geeft al een meerwaarde).

 

§      Groen wenst geen "gated communities". Grote bouwblokken of kantoorcomplexen mogen geen obstakels tussen buurten vormen. Dergelijke bouwblokken willen we doorwandelbaar maken en we willen de publieke functie steeds vrijwaren.

 

§      Bij (her)aanleg van publieke ruimte wordt rekening gehouden met een set aan kwaliteitscriteria.

 

o      Kwalitatieve publieke ruimte biedt comfort aan de gebruikers: wandelcomfort, verblijfscomfort, zitplaatsen, zichtkwaliteit, geen geluidsoverlast.

 

o      Kwalitatieve publieke ruimte is qua schaal aangepast aan de omgeving, is mooi en aangenaam om te verblijven, biedt belevingswaarde.

 

o      Kwalitatieve publieke ruimte verhoogt de (verkeers)veiligheid en beschermt tegen wisselende weersomstandigheden en vervuiling.

 

§      Een kwaliteitsvolle invulling van de publieke ruimte vertrekt van de bestaande kwaliteiten en de geschiedenis van de plek (b.v. integratie en versterking van het bestaande groen,?).

 

§      Kindvriendelijke ruimte is kwaliteitsvolle ruimte. . Kindvriendelijkheid is daarom een centraal aandachtspunt bij alle ruimtelijke planningsinstrumenten.

o      Onze stad werkt aan een "speelweefsel", een netwerk van formele kindvoorzieningen (speelterreinen, speelbossen, jeugdlokalen?), informele kindvoorzieningen (plein, woonstraat, groene ruimte, bibliotheek,?) en verbindingen tussen die voorzieningen.

 

§      Groen wil straten en pleinen die voor iedereen toegankelijk zijn, van kinderen tot personen met een beperking, senioren

 

6.    Burgers betrekken

Participatie is geen vervelend verplicht nummertje. Integendeel, op een goede manier burgers betrekken, zorgt voor een groter draagvlak en betere beslissingen. Het is vaak rond ruimtelijke projecten dat de vraag naar inspraak groot is.

 

§      Participatie is niet iets wat aan het einde van een traject opduikt. Door burgers van bij het begin te betrekken, kan men tot betere beslissingen komen en het draagvlak verhogen.

 

§      Burgers betrekken mag zich niet beperken tot de klassieke instrumenten als hoorzittingen en adviesraden. Door gebruik te maken van andere en nieuwe methodieken (b.v. burgerjury's, een fototentoonstelling waarbij kinderen kunnen aangeven wat ze in hun buurt wel of niet appreciëren, ) kan men nog heel wat andere ideeën naar voor laten komen en groepen bereiken die men met de klassieke instrumenten niet of nauwelijks bereikt.

 

§      Door bv  wijkbudgetten kunnen we nog een stap verder gaan, en komen tot echte "coproductie": burgers die mee de toekomst van een stukje publieke ruimte in de wijk in handen nemen en hiervoor een budget van de gemeente ter beschikking krijgen.