Toewijzingsreglement sociale huisvesting.

13 December 2021

Tijdens de gemeenteraad van 8 december werd er uitgebreid tussengekomen op het toewijzingsreglement rond sociale huisvesting. Volledig terecht, want het reglement werd, amper toegelicht en was niet onderbouwd. Er ontbraken noodzakelijke adviezen en de opgevraagde gegevens werden niet doorgestuurd. Bovendien stelden ook experts zich vragen over het reglement.We gaven dan ook zelf heel wat bedenkingen en onduidelijkheden mee. Het reglement zal immers heel wat impact hebben, en zal ook doorwegen tot op het niveau van de deelgemeenten. Een sociale binding opnemen is één ding, dat kan op zich, maar het moet onderbouwd zijn én het moet proportioneel blijven.Ook coalitiepartner CD&V bleek nog heel wat vragen en bekommernissen te hebben. Als er zelfs bij de coalitiepartner nog zoveel onzekerheden zijn, vragen wij ons af op welke basis het schepencollege dit dan heeft goedgekeurd. Hallucinant is dan ook dat het reglement door elk aanwezig lid van de meerderheidspartijen werd goedgekeurd. CD&V vroeg wel garanties.De beste garantie is natuurlijk het reglement zelf pas goed te keuren op basis van een goede onderbouwing.In de plaats daarvan wordt er gekozen voor een evaluatie na 6 maanden. Of die er effectief zal komen is nog maar de vraag, want er werd niet eens gevraagd om dit ook in het ontwerp zelf te voorzien.Bovendien lijkt het ons niet gewenst om continu verschuivingen op de wachtlijsten te veroorzaken enkel en alleen door een slechte voorbereiding van het reglement. Het biedt weinig houvast aan mensen die het al moeilijk hebben en grote sprongen op de wachtlijsten zullen veel onbegrip creëren. Het is bovendien ook lachen met het personeel binnen de sector, dat door de aankomende fusie ook middenin verandering is.Het toekennen van sociale woningen vraagt een weldoordacht en onderbouwd beleid, geen trial and error op een populistiche basis.  

Sociale woningen en de toewijzing ervan is sowieso al een complexe materie. Daar komt momenteel nog eens bovenop dat er toegewerkt wordt naar één woonactor waarbij regels voor de sociale huisvestingsmaatschappijen en SVK’s op elkaar worden afgestemd.
Maar het is natuurlijk zo complex geworden omdat de vraag naar sociale woningen nu eenmaal veel groter is dan het aanbod. Dat is de kern van het probleem. Eigenlijk discussiëren we over de verdeling van schaarste. En dat terwijl wonen een grondrecht is, een belangrijke pijler als je effectief de armoede wil bestrijden.

Steden en gemeenten hebben een regierol en die regierol wordt in de toekomst nog sterker. Een hele verantwoordelijkheid. Met ook opportuniteiten, uiteraard. Waar we volgens mij altijd moeten op focussen, dat is op het grondrecht. Op die huurder en zijn precaire situatie. Hoe zorgen we ervoor dat dat recht op wonen het best bereikt wordt.

Principe

Lokale besturen hebben een regierol en terecht. Ze staan het dichtst bij de burger. Maar het blijft wel gaan om een maatschappelijk systeem dat bovenlokaal is. Dat is een van de redenen waarom Vlaanderen meer regionale verankering wil, omdat het per definitie bovenlokaal is. Om ‘verrommeling’ tegen te gaan. – Matthias Diependaele vraag van 3sept. 202

Nu een 70 procent van de woningen wordt toegekend zonder de specifieke voorrangsregels.

Als alle steden en gemeenten de sociale binding toepassen op hun volledige woonpatrimonium, dan vrezen wij dat een aantal mensen overal uit de boot zullen vallen of buitenproportioneel lang zullen moeten wachten op een toewijzing.

We hoeven er niet bij te vertellen dat dat dan wel eens over mensen zou kunnen gaan die het ook bijzonder moeilijk hebben. Het is bekend dat mensen in moeilijke situaties het erg moeilijk hebben – om tal van redenen- ze komen terecht in de slechtste woningen, partnergeweld, …- om meerdere jaren op dezelfde plaats te blijven wonen en dus, zo je het wil noemen, “woonanciënniteit” op te bouwen.

Concurrentie tussen de deelgemeenten – enggeestige zienswijze

De definitie van sociale binding is ook zeer enggeestig opgevat. Een trapsgewijze ‘eigen volk eerst’-cascade in feite.

En ja, schepen, u zal zich wellicht verschuilen achter de codex wonen, want daarin staat dat je een lokale binding kan uitwerken. Daarin staat niet dat je dat voor het hele patrimonium moet doen of dat je zo’n verregaand cascadesysteem moet uitwerken. In de stad wonen sinds je geboorte staat daar zelfs niet bij. Ik betwijfel dus of Vlaanderen het wel zo ver wou drijven.

Vertegenwoordigers van de huurders menen zelfs dat het niet reglementair is.

En u moet ook toegeven schepen, de keuze voor voorrang uit eigen deelgemeente, hoe ver kan je gaan. Het voelt gewoon aan als burgers uit de verschillende deelgemeenten tegen elkaar opzetten. Je moet maar geluk hebben om net in die deelgemeente te wonen waar er toevallig meer woningen beschikbaar zijn. Of het ongeluk hebben om de prijs op de private markt in je eigen deelgemeente niet te kunnen betalen en noodgedwongen te moeten uitwijken naar een buurgemeente – waardoor je verschuift op de wachtlijst. Waar zit de rechtvaardigheid daarin?

En andere deelgemeentes leren kennen, u bij uitstek zou toch moeten weten hoe verrijkend dat kan zijn.

Wat ik wel interessant vond toen ik het artikel in de codex las, is de sociale insteek: dat je bijvoorbeeld rekening kan houden met kinderen die op je grondgebied naar school gaan, ook al woont het gezin niet in je stad, of omwille van mantelzorgredenen of voor mensen die hier werken maar nog niet wonen…

Ik vind het opmerkelijk dat die sociale insteek niet is meegenomen.

Nu blijft alles in het ongewisse, en het is dan maar aan de woonmaatschappij wellicht om te bepalen of die redenen in aanmerking genomen kunnen worden. En, hoe eerlijk is dat dan?



Motivatie

Het besluit geeft als motivatie: “aangezien Dendermonde beschikt over een ruim aanbod aan sociale woningen, moeten we kunnen bewaken dat onze sociale woningen in de eerste plaats worden toegewezen aan kandidaat-huurders die in Dendermonde wonen of gewoond hebben’.

Als motivatie zou ik eerder een overzicht en analyse verwachten van de wachtlijsten. Wat loopt er momenteel goed, waar kunnen we eventuele buitenproportionele wachttijden wegwerken? Want dat moet de essentie zijn van dat toewijzingsreglement: bekijken of er ergens een onevenwicht is dat niet proportioneel is en dan proberen om daar iets voor te voorzien. En niet te vergeten: ook een monitoring opzetten. Want evengoed veroorzaak je zonder het te beseffen opnieuw een onevenwicht en dan moet je kunnen bijsturen.

Dat is niet wat ik hier lees.

En daarom heb ik op de raadscommissie ook cijfermateriaal gevraagd. Over de wachtlijsten, over de huidige toekenning. Het zou worden nagestuurd, maar ik heb niets ontvangen en ook op het platform was vandaag nog niets terug te vinden.

Formeel

Los van alle voorgaande kritiek, het dossier is ook gewoon formeel niet in orde.

Artikel 6.27 stelt in paragraaf 2 dat er in het toewijzingsreglement objectieve gegevens opgenomen moeten worden ter onderbouwing van de noodzaak om een toewijzingsreglement op te stellen. Het administratieve dossier moet het advies bevatten van de verhuurders en de relevante lokale huisvestings-en welzijnsactoren, het bewijs dat er lokaal overleg is gevoerd en, in voorkomend geval, het doelgroepenplan.

Een van de redenen van het toewijzingsreglement heb ik net geciteerd. Er is echter nul onderbouwing waarom de lokale binding zo sterk werd uitgewerkt.

Bovendien zit er geen enkel advies bij van de lokale huisvestings- en welzijnsactoren. En ook het bewijs van lokaal overleg vind ik zelf maar pover. In het verslag staan er vooral vragen, weinig formele akkoorden, begrijpelijk want het was ‘een eerste ontwerp’.



Conclusie

Wij kunnen het ontwerpbesluit niet goedkeuren. We missen onderbouwing, motivatie en opvolgingsmethodieken.